Beroepsmisvorming

Wanneer ik reis, met de trein of de bus, besef ik soms plots dat mijn medereizigers ook mensen zijn. Ik vraag me dan steevast af wat hun verhaal is. Wie zijn ze? Waar gaan ze naartoe? Waarom? Het kan beroepsmisvorming zijn. Als schrijver verzin ik er maar wat bij.

De man vijf stoelen verder bijvoorbeeld. Hij bedriegt zijn vrouw met een collega. Vanmiddag, terwijl hun collega’s gezellig samen aan het keuvelen waren over hun vakantieplannen met een bord lauwe spaghetti voor hun neus, nam Angela hem mee naar de achterbank van haar auto in de parkeergarage. Daar bezorgde ze hem de beste middag van zijn leven, vul de rest zelf maar in. Nu zit hij dom naar zijn telefoon te grijnzen, geen wonder dat ik het niet vertrouw. Angela heeft hem net beloofd morgen hetzelfde te doen. En straks, na een lange ‘werkdag’ zal hij, uit schaamte en teleurstelling in zichzelf, een boeket bloemen kopen voor zijn vrouw. Een bosje pioenrozen, haar favoriet. En zij zal erin trappen. Zij heeft geen idee van het ware leven dat haar ‘Beertje’ leidt. 

In de stoelen naast me aan de andere kant van het gangpad zit een jong koppel elkaar op te vrijen. Je zou bijna denken dat ze een openbare pornovideo aan het opnemen zijn. ‘Man krijgt risky handjob in trein’ zou de titel klinken. Je denkt vast dat ik overdrijf, maar de jongedame in kwestie is het duidelijk van plan. Haar hand ligt al klaar op zijn kruis om zijn broek open te ritsen en hij heeft er helemaal niets op tegen. Integendeel, zijn gretige lichaam schreeuwt om wat meer actie van zijn partner, die te druk bezig lijkt met haar tong in zijn mond te rammen. Smakelijk ziet het er in elk geval niet uit, dus ik wend mijn blik af. Mijn gedachten gaan verder. Ze zijn vandaag op date geweest. Hij heeft haar getrakteerd op een etentje in een sterrenrestaurant.  Misschien heeft hij haar zelfs ten huwelijk gevraagd. Waarom zou je als vrouw anders zo overdreven handtastelijk gaan doen in het openbaar? Als haar hand niet in zijn broek zou zitten, had ik kunnen zien of ze een ring droeg. En dat kan er maar beter een zijn met een joekel van een diamant. 

Pal tegenover me zit een jong meisje met haar grootmoeder, die er alles aan doet om haar kleindochter te beschermen tegen het tafereel dat naast ons gaande is. Ik glimlach naar Gerda – ja, ze ziet er wel uit als een Gerda – en steek speels mijn tong uit naar haar Kaatje, die in lachen uitbarst en hetzelfde doet. Gerda en Kaatje komen terug van een bezoekje aan de dierentuin. Ze hebben een leuke dag gehad. Kaatje heeft wel een half uur naar de bonobo-aapjes staan kijken, tot die beesten hun uitwerpselen haar richting uit gooiden. Dachten ze misschien dat ze een van hen was? Er stond dan wel een dikke raam tussen de apen en Kaatje, toch moest Gerda haar huilend het mensapengebouw uitdragen en kreeg ze haar pas gekalmeerd toen ze met een ijsje in de hand naar de olifanten gingen kijken. Die gooien hooguit wat stro in het rond. 

Luid piepend komt de trein tot stilstand in het station van Herentals. Bijna tegelijk staan Gerda, Kaatje en de bedrieger vijf stoelen verder op om de trein uit te stappen. Het vrijend koppeltje daarentegen kan zich maar net op tijd eventjes van elkaar lostrekken om te beseffen dat ook zij hun eindhalte bereikt hebben. Snel graaien ze hun spullen samen en rennen ze giechelend de wagon uit. In die chaos zag ik een glinstering. Zoals ik dacht, een verlovingsring ter grootte van een druifje. Gefeliciteerd, denk ik nog, terwijl ik ze over het perron zie dartelen richting huis. Het bed zullen ze waarschijnlijk niet bereiken voor al hun kleren op de grond belanden. 


Plaats een reactie