‘Het Instituut’ is een diesel: hij komt traag op gang en raast dan als een sneltrein voorbij 

King-kenners zullen het er mee eens zijn: ‘Het Instituut’ is niet zijn beste boek, maar een pageturner is het wel. Met 543 bladzijden is het een stevige boterham, maar het gaat geen seconde vervelen. Stephen King weet als de beste hoe hij spanning in de pagina’s moet houden. 

Wanneer je begint te lezen, denk je misschien een foute druk in handen te hebben, maar niets is minder waar. Hoewel het verhaal draait rond de twaalfjarige Luke Ellis, volgen we in de eerste pakweg 50 pagina’s Tim Jamieson, een ex-politieagent die beslist zijn zitje in een vliegtuig op te geven voor 2.000 dollar en een overnachting in een hotelkamer. Hij komt uiteindelijk terecht in een klein dorpje, waar hij als nachtwaker aan de slag gaat. En net wanneer je helemaal in zijn verhaal opgaat, gooit King het roer om. Van South-Carolina helemaal naar Minnesota, waar we eindelijk ons hoofdpersonage ontmoeten. 

Luke Ellis is een twaalfjarig genie, dat op het punt staat te gaan studeren aan een prestigieuze universiteit wanneer hij bruut ontvoerd wordt en wakker wordt in een kamer die bijna, maar toch niet helemaal de zijne is. Al snel leert hij dat hij in ‘Het Instituut’ beland is, een geheime faciliteit in de bossen van Maine waar nog een hele hoop andere speciale kinderen zitten opgesloten. Al is het niet zijn intellect dat hem speciaal maakt. Het is de mensen van het Instituut te doen om zijn telekinetische gave. De tieners die er opgesloten zitten, en allemaal begaafd zijn telekinese of telepathie, worden onderworpen aan een hoop medische testen en injecties. 

‘Het Instituut’ is een diesel. Door die eerste uitstap naar South Carolina komt het eigenlijke verhaal wat traag op gang, maar eens je daar in zit, valt het boek niet meer weg te leggen. Het plot zit goed in elkaar en vertrekt vanuit een kind dat niet opgeeft tot hij alle antwoorden op zijn vragen. Exact wat een goed hoofdpersonage moet doen, en je kan niet anders dan mee hopen dat hij die antwoorden vindt, zonder dat hem iets overkomt. Naast Luke zijn ook alle andere personages in het boek goed uitgewerkt, ook de nevenpersonages. King weet perfect hoe hij een schurk moet schrijven: gestoorde motieven die bijna niet voor mogelijk gehouden kunnen worden, maar zo realistisch dat ze je de stuipen op het lijf jagen. 

Het is een ‘trust the process’-gevalletje, want het duurt wel enkele honderden pagina’s voor je erachter komt wat Tim Jamieson in het dorpje Dupray nu eigenlijk te maken heeft met de rest van het verhaal. Maar King weet toch voor een mooi rond gewerkt verhaal te zorgen. Geen horror zoals we die van hem gewend zijn, maar een thriller die aanzet tot denken, en tot emoties. Op het einde zit je op het randje van je stoel, met de tranen bijna in de ogen, want hoewel het hele boek draait rond een geheime instelling die kinderen martelt en gebruikt, krijgt toch één boodschap de bovenhand: vriendschap is een van de mooiste dingen die er bestaan. 

Plaats een reactie